Skip to main content

Met kleine ogen draag ik mezelf naar de ingang van het Gezondheidscentrum. Het is vroeg, veels te vroeg. Kwart voor zeven maar liefst. Het leven van een journalist gaat niet over rozen, dat weet ik, maar ik ben niet voor dit tijdstip gemaakt. Verrast ben ik als blijkt dat de schuifdeur netjes open gaat. Er is al iemand binnen. Wanneer ik het binnenplein betreedt zie ik een kleine dame fanatiek heen en weer lopen. Eerst de Fysio, de Huisartsen, dan weer langs de Mondhygiëniste. Met een brede lach verwelkomt ze me binnen in een klein vergaderzaaltje. De koffie staat al te pruttelen. Melk, twee suiker antwoord ik haar vragende blik. Vrolijk gaat ze tegenover me zitten.

Je drinkt zelf helemaal zwart?
Toen ik jong was met melk, ik heb zwart leren drinken. Maar ik ben normaal niet echt een koffiedrinker hoor.

Wijn dan?
Ja!

Mooi, een Bourgondiër, in welke kroeg ben jij altijd te vinden dan?
De voetbalkantine, telt dat ook, haha. Iedere zondag sta ik als trotste moeder mijn zoons, Randy en Kevin, aan te moedigen. Mijn jongens zijn de echte kanjers. Al moet ik zeggen dat ik ook trouwe fan ben van mijn toekomstige schoondochters. Nee maar ter zake, ik ben opgegroeid met voetbal dus er is geen weekend dat je me niet langs de lijn treft. En tussen jou en mij, ik ben af en toe ook wel een beetje te fanatiek. Geen scheldende voetbalpapa hoor, maar het scheelt niet veel.

Wat is jouw rol hier?
Huismeesteres, schoonmaakster en ‘bijdingetjes’. Ik struin hier eigenlijk een beetje rond. Ik heb de sleutel van elk slot en ik ken ook elk gezicht hier. Ik kom overal en schakel voortdurend. Mocht de situatie zich voordoen dat ik iemand niet ken, stap ik er gelijk op af.  Ik zie alles wat hier veranderd. ‘The eyes and ears’ van het Gezondheidscentrum.

Toegang tot elke discipline

Toegang tot elke discipline

Is er een speciale reden dat je hier zo vroeg was?
Nee hoor, elke dag half 7 sta ik buiten om het gebouw van iedere discipline te openen. Zo vroeg opstaan is voor mij routine. Het opstarten van ieders werkdag niet. Niet iedereen komt, zoals de koffie die ik in elk bouwdeel zet, op hetzelfde moment binnendruppelen. Ze hebben allemaal een ander schema. Ti’s soms alsof je 8 borden op een stokje draaiende probeert te houden. Dat is het onrustige van mijn werk, maar ook de uitdaging. Tandje erbij en gaan!

En dat beruchte alarm? Iedereen heeft een hekel aan afsluiten hoor ik. ‘Wonder Woman’ Dea niet?
Nee, wat kan mij het bommen. Iedereen schiet altijd finaal in de stress zodra ze het timertje horen lopen. Doet mij precies niks. Het gaat ook niet altijd goed hoor. Ik heb weleens om elf uur s ‘avonds nog iemand overstuur aan de lijn gehad, dat ie alweer aan het loeien was. Wat ze in hemelsnaam nog bij de praktijk deed? Ja… oefenen voor een Lip dub.

Hoe lang doe je dit al?
Op 1 januari 2015 drieëntwintig jaar inmiddels. Ik ben gewoon deel van het interieur geworden. Ik heb ook iedereen stuk voor stuk binnen zien komen. Zelf begon ik bij een bejaardentehuis waar ik het helemaal niet naar mijn zin had. Destijds strompelde ik het Gezondheidscentrum binnen met een knie die op slot zat. Ik had een afspraak bij dokter Ron. Enfin, ik kreeg mijn verwijzing naar het ziekenhuis, maar ik begon ook te huilen. “Wat is er’’ vroeg Ron verontwaardigd. Ik zei: Ik vind het zo verschrikkelijk bij dat bejaardentehuis. “Lieve schat, dan kom je toch lekker bij mij werken!” En dat heb ik gedaan ook.

Je zou nooit iets anders willen proberen, profvoetballer?
Nooit! Ik kan niet zonder mijn collega’s. Mensen vragen ook weleens aan mij, goh zou je niet op je zestigste willen stoppen? Die geraniums heb ik nog niet gekocht hoor, dan kan ik er ook niet achter zitten.

“Ik omarm iedereen, letterlijk en figuurlijk”


Zou je iets in je werk willen veranderen?

Niet in mijn werk nee. Ik zou over sommige dingen weleens wat nuchterder willen denken. Ik ben een emotioneel persoon bij uitstek.
Wat weleens mag veranderen is het cultuurtje in de gezondheidszorg. Ik heb mij lange tijd heel minderwaardig gevoeld. ‘Lang geleden’, toen ik een tijdje in het ziekenhuis werkte, gooide een van de internisten daar altijd expres zijn rubberen handschoenen op de grond. Dan zei hij tegen mij: “Je doet je werk niet goed”. Jij ook niet vriend, antwoordde ik, ik ben de schoonmaakster niet de opruimster. Maar dat doet stiekem wel wat met je.

– Dea zoekt naar haar woorden en kijkt mij, met ietwat waterige ogen, recht aan. –

Ron heeft mij eigenlijk over die drempel heen getrokken. “En nu is het afgelopen!” zei hij. “Ik ben nodig, als dokter. Maar jij Dea, jij bent net zo hard nodig.” En sindsdien heb ik me nooit minder gevoeld.

En schemert dat gedachtegoed ook door in het gezondheidscentrum.
Absoluut, nul hiërarchie en lekker informeel.

Ik kijk op mijn horloge. Het is inmiddels kwart over zeven en er is duidelijk nog werk aan de winkel, want Dea wordt alweer onrustig. Nog twee laatste vragen dan.

Wat kenmerkt jou in die 23 jaar in het gezondheidscentrum?

Tja, daar zeg je me wat. Nou ik zou eerder willen spreken van wat mij gevormd heeft. In die 23 jaar heb ik geleerd dat je niet met iedereen direct een klik hebt. Ik probeer iedereen direct te omarmen, letterlijk en figuurlijk, maar dat heeft soms tijd nodig.

Zou je jezelf dan de lijm van het Gezondheidscentrum willen noemen?
– Ze denkt heel eventjes na maar antwoordt dan met volle overtuiging. –

Nee joh. Gewoon Dea!